Journalist aan het woord – Sanne Terlingen
De campagne #UnmaskTheTruth gaat over het steunen van journalisten die zich inzetten voor het ontmaskeren van de waarheid. Als onderdeel van de campagne gaan we in gesprek met journalisten over hun werk. Dit keer spreken we Sanne Terlingen. Ze werkt als onderzoeksjournalist voor Argos, VPRO Radio 1, en is gespecialiseerd in vluchtelingenproblematiek, mensenhandel en georganiseerd seksueel misbruik. Ook is ze een van de oprichters van onderzoekscollectief Lost in Europe.
Sanne’s meest recente onderzoek voor Lost In Europe onthulde dat er vorig jaar meer dan duizend Nigeriaanse asielzoekers uit de Nederlandse opvang zijn verdwenen. Een aangrijpend verhaal dat laat zien hoe het opvangsysteem in Nederland faalt. We spreken met Sanne over de uitdagingen van het werken met getraumatiseerde personen, de balans tussen betrokkenheid en objectiviteit en grensoverschrijdend werken met Lost in Europe.
Lost in Europe is een onderzoekscollectief van journalisten uit verschillende landen dat probeert te achterhalen wat er is gebeurd met verdwenen vluchtelingenkinderen in Europa. Dit idee ontstond naar aanleiding van het onderzoek dat je deed naar de dood van een Eritrese asielzoeker, Kahsay Mekonen. Kun je daar wat meer over vertellen?
“Kahsay Mekonen woonde in het AZC in Leersum. Hij verdween spoorloos in december 2013 en werd op 5 januari 2014 dood teruggevonden in Duitsland, hangend aan een boom. De Duitse politie bestempelde het meteen als zelfmoord, de Nederlandse politie heeft er geen onderzoek naar gedaan. Zijn eigen omgeving trok aan de bel. Zij vertelden dat hij niet eens met de trein naar Utrecht durfde omdat hij niet wist hoe het openbaar vervoer werkte. Hoe zou hij dan helemaal in zijn eentje naar Berlijn en vervolgens naar Bremen zijn gekomen? En wie gaat er nou helemaal naar Bremen om zelfmoord te plegen?
Samen met Huub Jaspers (Argos) en Hanna Möllers (Radio Bremen) ging ik op onderzoek uit. Een jaar nadat Kahsay was overleden, bezochten we het park achter het station waar zijn lichaam was gevonden. Aan de bewuste boom hing nog steeds een stukje van de riem waaraan hij was opgehangen. Dat was symbolisch voor het onderzoek: er was niet eens de moeite genomen om die er netjes af te halen.
Tijdens het onderzoek merkten we dat de puzzelstukjes in allerlei verschillende landen lagen. Kahsay woonde in Nederland, maar is gevonden in Duitsland. We ontdekten dat hij in Italië ruzie had gekregen met een beruchte mensensmokkelaar. Daar kwamen we achter via Kahsay's broer in Israël - die de reis van Kahsay had betaald. We vonden ook nog informatie in Noorwegen, waar de zus van de smokkelaar woonde, en in Eritrea.
Zo ontstond bij mij het idee om een netwerk van journalisten in verschillende landen op te bouwen, die allemaal kennis hebben van migratie- en mensenhandelproblematiek, en daarmee samen te werken aan dit soort onderzoeken. Waarom zou één journalist in alle landen opnieuw zijn weg gaan zoeken, als je ook samen kunt werken? Daarbij komt dat een onderzoek meer impact heeft als je het in meerdere landen kunt publiceren.”
Uiteindelijk heb je Lost in Europe samen met Geesje van Haren opgericht en heeft het de focus op vluchtelingenkinderen gekregen. Hoe kwam dat?
“In 2016 kwam van Europol het bericht naar buiten dat er 10.000 vluchtelingenkinderen waren verdwenen na aankomst in Europa. Dit kreeg weinig aandacht. Er werd niet eens uitgezocht hoeveel kinderen precies kwijt waren. Ik deelde toen mijn ervaringen met Geesje van Haren, en samen zagen we: migratie is een blijvend probleem en journalisten moeten hier een rol in gaan spelen. Dat werd in de vorm van Lost in Europe.”
Hoe zou je het doel van Lost in Europe omschrijven?
“Lost in Europe heeft als doel de onderzoeksjournalistiek over migratie te vernieuwen en verbeteren. Wij brengen naar buiten waar het systeem faalt of waar het systeem nog geen zicht op heeft, en welke impact dit heeft op de levens van mensen. Dit doen we door een combinatie van persoonlijke verhalen waardoor mensen zich kunnen inleven, en heel veel research zodat het ook de autoriteiten ervan overtuigt dat het een probleem is.
Lost in Europe is in staat om een zo volledig mogelijk beeld te schetsen omdat we grensoverschrijdend werken, en ervoor zorgen dat er veel diversiteit in het team zit, zowel in expertise als in afkomst. Zo is onze journalist in Engeland, Ismail Einashe, afkomstig uit Somalië en gespecialiseerd in trauma. En Adriana Homolova is een ontzettend goede datajournalist.”
Het eerste verhaal dat je met Lost in Europe naar buiten hebt gebracht is het verhaal over de 60 verdwenen Vietnamese kinderen uit de beschermde opvang in Nederland. Naar aanleiding van dit verhaal wilden alle politieke partijen een debat en werden er Kamervragen gesteld aan staatssecretaris van asiel Ankie Broekers-Knol. Is dit wat je voor ogen hebt met een onderzoek?
“Het is heel dubbel. Ik maak geen verhalen om er iets specifieks mee te bereiken. Het is zelfs wel eens voorgevallen dat naar aanleiding van een verhaal van mij er iets gebeurde wat niet perse mijn oplossing was geweest. Maar ik ben er niet om me uit te spreken over wat de oplossing zou moeten zijn, daar zijn politici of maatschappelijke organisaties voor. Ik maak verhalen vaak omdat ik zie dat mensen in het gedrang komen door een fout in het systeem. En natuurlijk voelt het goed als dat daarna wordt rechtgezet, en het geeft voldoening als de mensen die mee hebben gewerkt aan het onderzoek het gevoel hebben dat ze gehoord worden, dat ze gezien zijn.”
Puur alleen het verhaal boven tafel krijgen is eigenlijk al waar je het voor doet, los van het feit wat er daarna mee gebeurt?
“Ja, daar moet ik het ook voor doen. Ik denk ook dat mijn verhalen impact hebben, juist omdat ik ga voor de waarheidsvinding en niet voor een bepaald effect. Dat zou weer af doen aan de geloofwaardigheid van de verhalen.
Ik blijf een verhaal wel volgen. Staatssecretaris Harbers (voorganger van Broekers-Knol red.) zei bijvoorbeeld dat er geen signalen waren van mensensmokkel en mensenhandel rondom de verdwijningen van de Vietnamese kinderen, maar in ons onderzoek kwamen die signalen wel duidelijk naar voren. Medewerkers van de opvang vertelden bijvoorbeeld dat auto's letterlijk met knipperende lichten voor de beschermde opvang stopten om de kinderen op te pikken. Dit was ook vastgelegd in documenten. Vervolgens bagatelliseerde staatssecretaris Broekers-Knol het probleem opnieuw. Daar heb ik toen opnieuw een stuk over geschreven. Soms krijg ik dan de vraag of ik niet te veel betrokken ben. Maar het is geen betrokkenheid vanuit activisme. Ik heb me hierin verdiept, en als een machthebber dat onder de tafel wilt vegen met onjuiste argumenten dan wijs ik er nog eens op wat er niet klopt.”
Aan de onderzoeken van Lost in Europe werken veel getraumatiseerde personen mee. Hoe bereid je je daarop voor?
"Het is een uitdaging om een vertrouwensband op te bouwen. Ik doe dat door heel eerlijk te zijn over wat ik als journalist wel en niet kan betekenen voor iemand. Stel, we hebben het over een asielzoeker, dan leg ik heel duidelijk uit; ook al vertel je nu je verhaal, mijn onderzoek gaat er waarschijnlijk niet voor zorgen dat je een verblijfsvergunning krijgt.
Wat ook vertrouwen geeft, is dat ik ervoor zorg dat diegene de controle houdt. Ik koppel bijvoorbeeld zorgvuldig terug wat ik wil publiceren, en als het een heftig onderwerp is dan spreken we af op een plek die veilig voelt voor de geïnterviewde. Dat betekent overigens niet dat ik geen kritische vragen stel, maar als ik ze stel, leg ik duidelijk uit waarom ik het belangrijk vind om de antwoorden te weten. Ik neem deze mensen juist serieus door door te vragen en het echt te willen weten. We publiceren wat we kunnen verifiëren. Juist iemand die kwetsbaar is, heeft baat bij een bulletproof verhaal.
Zo werk ik ook in de onderzoeken die ik doe naar georganiseerd seksueel misbruik. Bij de gesprekken met slachtoffers neem ik altijd een collega mee. Dat doe ik om extra goed op te letten dat er geen suggestieve vragen worden gesteld."
Moet je jezelf soms ook in bescherming nemen?
“Ik had moeite met grenzen aangeven. Daar werk ik aan, maar het blijft een valkuil. En dan bedoel ik dat je bijvoorbeeld toch even je telefoon opneemt ‘s avonds. Ik denk dat het vaker voorkomt bij heftige onderzoeken. De problemen van je bronnen zijn altijd 'erger', en dan is het heel moeilijk om te zeggen: ik moet nu écht even een uurtje Netflixen. Het is ook een coping-mechanisme. Je kunt niet alle problemen oplossen, maar dat telefoontje opnemen kan wel. Dat geeft een gevoel van controle en neemt het gevoel van machteloosheid wat weg. Dit kan een keertje, maar niet jarenlang avond aan avond.
Om hier beter mee om te leren gaan heb ik een fellowship bij Columbia University gevolgd van het Dart Center for Journalism & Trauma. Daar leer je meer over het werken met getraumatiseerde bronnen en hoe je ze kunt bevragen, maar ook hoe je met dit soort heftige onderzoeken jezelf staande kunt houden. Je leert hoe je ervoor kunt zorgen dat je geen tunnelvisie krijgt door de emoties van anderen, en hoe je voorkomt dat je verbitterd raakt of een burn out krijgt omdat je de last van de hele wereld op je schouders neemt.”
De moord op de Eritrese Kahsay Mekonen, de Nigeriaanse meisjes die gedwongen sekswerk doen, dat zijn ook zware onderwerpen voor de lezer. Hoe bepaal je hoe je deze verhalen naar buiten brengt?
“Ik probeer bij elk verhaal dat ik breng, en dat is in mijn geval via de radio, een bepaalde gelaagdheid aan te brengen in wat er wordt verteld. Ik probeer over te brengen wat het betekent voor de mensen over wie het verhaal gaat. In de uitzending over Nigeriaanse meisjes is overigens geen één Nigeriaans meisje aan het woord. Ja, dat gaat ook wel tegen mijn eigen principes in - want het liefst laat ik ook hun stemmen horen. Maar dit was een verhaal over hoe de opvang van deze meisjes al twintig jaar lang faalt. Dat heb ik laten vertellen door degenen die vanaf het eerste uur bij de opvang werkten aan het woord te laten.
Zij vertelden hoe ze de handen van die meisjes hadden vastgehouden, en 's avonds bij het naar bed brengen naar hun dromen en angsten hadden geluisterd. Hoe ze nog steeds misselijk worden als ze in Italië op vakantie zijn, en meisjes als sekswerkers langs de kant van de weg zien staan. Ik probeer te laten horen dat het om mensen gaat. En hun verhaal probeer ik in te bedden in de context - bij elk verhaal dat we maken probeer ik op z'n minst nog wat interne documenten boven tafel te krijgen. Dat is waar Lost in Europe voor staat. Het zijn geen ‘slachtofferverhalen’."