Reactie op besluit kabinet om tot 1.1 miljard te bezuinigen op maatschappelijke organisaties
Het niveau van democratie in de wereld is lager dan ooit. Dat het kabinet nu besluit om EUR 900 miljoen tot zelfs 1.1 miljard, twee derde van de financiering, aan maatschappelijke organisaties te schrappen is onbegrijpelijk en kortzichtig. Juist in deze tijd is het essentieel om maatschappelijke organisaties te steunen, zij zijn een onmisbare bondgenoot in het tegengaan van de erosie van de rechtsstaat en democratie wereldwijd.
Al bijna 15 jaar op rij overschaduwt het aandeel van de wereldbevolking dat in autocratische landen leeft het aandeel dat in democratische landen leeft. Het niveau van democratie voor burgers is inmiddels gedaald tot het niveau van 1985 - het niveau van voor de val van de Muur. Wereldwijd zijn de autocraten en tegenstanders van mensenrechten aan het winnen.
In een brief die minister Reinette Klever van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp vorige week in aanloop naar het debat over de begroting van haar departement stuurde, schrijft zij dat de overheid en non-gouvernementele organisaties onderscheidende rollen hebben, en die ook moeten kunnen spelen. Echter, het kabinet vindt niet dat het maatschappelijk middenveld zich moet bezighouden met het pleiten voor de rechten van mensen en het controleren van de macht in Nederland zelf. Dit is zorgelijk.
Samenwerkende kracht
Minister Klever gaat volledig voorbij aan de kracht van het maatschappelijk middenveld. Die kracht is het samenbrengen van mensen en kennis, waarmee coalities worden gebouwd die in staat zijn om wereldwijd expertise te delen en perspectief te bieden. Dit heet “convening power” en is een waardevolle toevoeging aan het werk van organisaties waarmee in de betrokken landen wordt samengewerkt. Exact die rol is ook waar de partners van Free Press Unlimited waardering voor hebben, zo kwam naar voren tijdens de bijeenkomst van de Internationale Adviesraad in 2023.
In de brief wordt het belang dat de overheid, bedrijven en het maatschappelijk middenveld andere rollen spelen, en de invloed die dit heeft op de positie van Nederland in de wereld, onvoldoende onderkend. Samenwerking met organisaties en hun lokale partners verbreedt het netwerk van het ministerie van Buitenlandse Zaken en versterkt de Nederlandse informatiepositie. De bezuiniging op de samenwerking met maatschappelijke organisaties zal dus ook impact hebben op de Nederlandse invloed en aanwezigheid op het wereldtoneel. De partnerschappen die het ministerie ondersteunt zijn ook belangrijk vanuit weloverwogen eigenbelang; maatschappelijke organisaties zijn een onmisbare partner voor het behalen van beleidsdoelen zoals een stabielere wereld door in te zetten op respect voor mensenrechten.
Kennisbehoud
Daarnaast wordt er in de brief verwezen naar het belang van specialistische kennis en expertise bij het maatschappelijk middenveld. Zoals de Minister zelf stelt zijn maatschappelijke organisaties al sinds de jaren zestig een belangrijke partner in de uitvoering van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. De minister gaat echter niet in op hoe ervoor gezorgd wordt dat deze kennis niet verloren gaat met deze grove bezuiniging. Bovendien mist er een heldere uitleg over hoe de keuzes voor prioriteiten in het nieuwe beleid aansluiten op waar het Nederlandse maatschappelijk middenveld een bewezen staat van dienst heeft. De reden voor de keuze van de thema’s die benoemd worden in de brief, is niet helder.
Ten slotte vinden wij het kwalijk dat de minister de suggestie wekt in de brief dat het Nederlands maatschappelijk middenveld onvoldoende in staat is concrete resultaten te realiseren die aansluiten bij behoeften in het land zelf. Ook hier mist een heldere onderbouwing. Wij hopen dat de Tweede Kamer in het debat deze week de minister om meer onderbouwing voor keuzes en bezuinigingen zal vragen en over alternatieven zal spreken van de plannen die in de Kamerbrief staan.